Waarom hapert mijn alternator?

 

Antwoord: Een happerende alternator kan verschillende oorzaken hebben, zoals versleten koolborstels, vuile slipringen of defecte diodes. Dit leidt tot knipperende waarschuwingslampjes, vreemde geluiden of een lege accu. Regelmatige controle voorkomt uitval.

Alternator hapert? Hier lees je de mogelijke oorzaken van een slecht werkende alternator, zoals mechanische slijtage of elektrische storingen. Ontdek de symptomen en oplossingen.

Versleten koolborstels

De koolborstels maken contact met een draaiend deel van de alternator. Als ze versleten zijn, maken ze geen goed contact meer.
Dan krijg je een knipperend acculampje, vooral bij het starten of bij lage toeren. Soms hoor je ook een schurend geluid.
Bekijk de geschikte koolborstels voor alternators.

Normale slijtage van koolborstels

Slijtage van koolborstels is een normaal verschijnsel. Naarmate ze afslijten, vermindert het contact en kunnen storingen zoals een happerende alternator ontstaan.
Koolborstels dienen meestal na 80.000 tot 150.000 kilometer gecontroleerd en indien nodig vervangen te worden.
Koolborstels.nl heeft vrijwel alle koolborstels direct uit voorraad leverbaar.

Versleten of vuile slipringen

De slipringen zitten aan de rotor en geleiden stroom via de koolborstels. Als ze vuil zijn of versleten, krijg je wisselende spanning.
De verlichting kan dan feller en zwakker worden terwijl je rijdt. Soms ruik je een metaalachtige geur.

Slechte diodes in de spanningsregelaar

Diodes zorgen dat stroom maar één kant op kan. Als die stuk zijn, kan er wisselstroom door je systeem lekken.
Dat merk je aan storingen in elektronica, bromgeluid uit speakers of een lege accu ondanks rijden.

Versleten lagers

De lagers laten de rotor soepel draaien. Als die versleten zijn, hoor je een gierend of schurend geluid dat meedraait met het toerental.
Soms voel je trillingen via het stuur of de motor.

Slechte soldeerverbindingen op de printplaat

Door hitte of trillingen kunnen de verbindingen losraken. Dan krijg je soms wél, soms géén laadspanning.
Het acculampje kan knipperen of flauw oplichten. Vaak gebeurt het alleen bij warm worden.

Versleten of beschadigde rotorwikkelingen

De rotor maakt het magnetisch veld. Als de wikkelingen onderbroken zijn, wordt er geen spanning meer opgewekt.
Dan laad je accu niet op. Acculampje blijft aan, ook bij hogere toeren.

Onvoldoende spanning op de V-snaar of multiriem

Als de riem te slap staat of slipt, draait de alternator niet goed mee. Dat hoor je soms als een piepend geluid bij starten of optrekken.
De laadspanning wisselt dan, vooral bij plots gas geven.

Een happerende alternator is vaak een gevolg van slijtage of vervuiling. Door tijdig onderhoud kunnen grotere defecten worden voorkomen. Controleer onderdelen als koolborstels, lagers en diodes bij twijfel. Blijf niet doorrijden met waarschuwingssignalen; een defecte alternator kan leiden tot pech onderweg. Laat bij aanhoudende problemen een specialist meekijken.